"Verzamelnaam
voor de kanalen in Noordoost-België, die de Maas stroomopwaarts Luik
verbinden met de Schelde te Antwerpen. Het zijn de Albertkanaal,
de Zuidwillemsvaart, het Kanaal van Beverloo, en de kanalen
Bocholt-Herenthals (Schelde-Maaskanaal), Dessel-Turnhout-Schoten,
Kwaadmechelen-Dessel en Briegden-Neerharen. Met uitzondering van det
Albertkanaal en het Kanaal Briegden-Neerharen dateren zij uit de 19e
eeuw. Zij werden aangelegd voor binnenschepen tot 600 t, maar in
praktijk beantwoorden alleen het Kanaal Bocholt-Herenthals en de
Zuidwillemsvaart aan die norm. De andere kanalen zijn slechts
bevaarbaar voor schepen tot 480 t, wegens verzanding of te ondiepe
sluisdrempels. De Kempische Kanalen vormen de belangrijkste groep
waterwegen in België. Hun aandeel in het totale goederenverkeer (in
t/km) bedroeg 1988 37%. Het goederenverkeer betreft overwegend zand,
grind, erts en brandstoffen. De kanalen waren deels bedoeld om de
woeste heidegronden te ontsluiten en te ontginnen. Langs de oevers
werden, vooral in de Limburgse Kempen, vloeiweiden aangelegd (bv.
Lommel, Bocholt). Administratief ressorteren de Kempische waterwegen
sinds 1928 onder de Dienst der Scheepvaart, met een Nederlandstalige
en een Franstalige afdeling, gevestigd te Hasselt en Luik, die in 1976
volledig autonoom werden." |