ultramarin marine translations
ultramarin.online
nl tuibrug      
de Schrägseilbrücke  
en cable-stayed bridge  
fr pont à haubans  
photo
nl
"Een tuibrug lijkt op een hangbrug, maar in plaats van de tussen twee pylonen opgehangen draagkabel zijn er nu spankabels. De spankabels, tuien genoemd, lopend vanaf een of meer punten van de brugligger naar een pylon. De ophangpunten van de brugligger aan de tuien fungeren voor de vloerconstructie als tussensteunpunten.

De tuikrachten, die schuin op het brugdek werken, kunnen worden ontbonden in een verticale ophangkracht en een horizontale drukkracht in de ligger. In de meeste gevallen hebben de brugliggers de vorm van een koker omdat deze zich goed lenen om behalve buiging ook drukkrachten op te nemen.

Ofschoon het principe van de tuibrug reeds omstreeks 1800 bekend was, was dit type eerst na 1945 in opkomst. Er zijn er vele gebouwd, nagenoeg alle voor gewoon verkeer. In verband met de relatief grote doorbuigingen ten gevolge van de verlenging van tuien door verkeersbelasting, wordt dit type in het algemeen niet toegepast voor spoorbruggen. De late toepassing van dit brugtype had mede te maken met de complexe sterkteberekeningen die hiervoor nodig zijn. Eerst toen de computer kwam, werd het mogelijk deze berekeningen uit te voeren.

Bekende tuibruggen in Nederland zijn onder andere de Willemsbrug over de Nieuwe Maas te Rotterdam uit 1981, de verkeersbrug ober de Waal bij Zaltbommel uit 1996 en de Erasmusbrug te Rotterdam, eveneens uit 1996, met overspanningen tussen 256 en 278 m. De eerste tuibrug in Nederland was die over de Waal bij Tiel uit 1975. Deze werd echter in beton uitgevoerd, met betonnen tuien. De latere tuibruggen hadden alle stalen tuien."

uit: H.M.C.M.van Maarschalkerwaart/J.Oosterhoff/G.J.Arends: Bruggen in Nederland I - Vaste bruggen van ijzer en staal, p.184ff

de
"Eine Schrägseilbrücke gleicht einer Hängebrücke, unterscheidet sich jedoch von dieser durch die Spannseile, die anstelle der Tragseile zwischen den Pylonen gespannt werden. Die Spannseile, auch Schrägseile genannt, verbinden einen oder mehr Punkte der Fahrbahn mit dem Brückenturm. Die Ansatzpunkte des Brückenträgers dienen dabei als Stabilisierungspunkte für die Bodenkonstruktion.

Die Spannkräfte, die schräg auf die Fahrbahn einwirken, werden in eine vertikale Kraft der Aufhängung und eine horizontale Druckkraft des Brückenträgers aufgelöst. In den meisten Fällen werden die Brückenträger in Kastenform ausgeführt, die die Biege- und Druckkräfte am besten verarbeitet.

Zwar ist das Prinzip der Schrägseilbrücke schon seit ungefähr1800 bekannt, setzte sich aber erst nach 1945 durch. Bei praktisch allen Brücken dieses Typs, die gebaut wurden, handelt es sich um Straßenbrücken. Wegen der hohen Biegekräfte, die bei Verkehrsbelastung auftreten, eignet sie sich nicht für Eisenbahnüberführungen. Daß dieser Bruckentyp so verhältnismäßig spät in Betracht gezogen wurde, hängt mit den komplizierten statischen Berechnungen zusammen, die sie erfordert. Die Einführung des Computers stellte daher eine erhebliche Erleichterung dar, solche Berechnungen durchzuführen.

Bekannte niederländische Schrägseilbrücken sind u.a. die Willemsbrug über die Nieuwe Maas in Rotterdam (1981), die Straßenbrücke über die Waal bei Zaltbommel (1996) und die Erasmusbrug, ebenfalls über die Nieuwe Maas in Rotterdam (1996), mit Spannweiten zwischen 256 und 278m. Die erste Schrägseilbrücke in den Niederlanden war die Brücke über die Waal bei Tiel aus dem Jahr 1975. Bei dieser handelt es sich um eine Betonbrücke mit Seilen aus Beton. Alle späteren Schrägseile sind aus Stahl."

H.M.C.M.van Maarschalkerwaart/J.Oosterhoff/G.J.Arends: Bruggen in Nederland I - Vaste bruggen van ijzer en staal, p.184ff