ultramarin.online
nl lassen   het verbinden van constructiedelen door ze, plaatselijk verhit tot een vloeibare of deegvormige toestand, met elkaar in aanraking te brengen en ze samen te voegen.  
de schweißen Verbindung von (metallenen) Bauteilen durch verschmelzen, indem man sie die zu verbindenden Stellen durch Erwärmung aufweicht oder verflüssigt;
en to weld to unite pieces of metal by heating until molten and fused or until soft enough to hammer or press together. Modern welding techniques have been developed at the end of the 19th century. Electric welding has replaced riveting in ship building around the middle of the 20th century.
fr souder  
nl
"Volgens deze definitie (z.b.) behoort ook het door smeden verbinden van ijzeren delen (het wellen) tot de lasmethoden. In smeedvuren of -ovens werden de samen te voegen delen roodgloeiend verhit om ze daarna door hameren of onder druk aaneen te smeden. Het wellen is een zeer oude verbindingsmethode. Voor draagconstructies werd het in de eeerste helft van de negentiende eeuw onder meer gebruikt om korte walsprofielen tot langere elementen aaneen te voegen. Het wellen verloor zijn betekenis voor draagconstructies toen omstreeks 1850 ook gewalste I-profielen konden worden vervaardigd.

Aan het einde van de negentiende eeuw kwamen de moderne lasmethoden tot ontwikkeling. Daarbij werd het materiaal plaatselijk vloeibaar gemaakt onder toevoeging van lasmateriaal van vrijwel dezelfde samenstelling als het te verbinden materiaal. De nieuwe lasmethoden zijn te verdelen in:

  • Thermietlassen
  • Autogeen lassen
  • Elektrisch lassen.

Bij het thermietlassen wordt een mengsel van ijzeroxyde en aluminiumpoeder tot ontbranding gebracht waarbij tijdens de chemische reactie van de beide stoffen hoge temperaturen ontstaan (ca. 3000°C). Het hierbij gevormde vloeibare materiaal vloeit tussen de te verbinden delen. Deze methode wordt thans nog vrijwel uitsluitend toegepast voor het aaneen lassen van spoorrails.

Bij het autogeen lassen worden de te verbinden delen door een puntvormige vlam zodanig verhit dat door smelten een verbinding ontstaat. Hiervoor wordt ook nog afzonderlijk lasmateriaal toegevoegd in staaf- of draadvorm dat eveneens vloeibaar wordt gemaakt. Voor de vlam wordt een mengsel van acetyleen en zuurstof gebruikt. Het autogeen lassen heeft nog steeds een speciaal toepassingsgebied, namelijk het lassen van dunne platen, dunwandige pijpen met een kleine diameter en bij non-ferro metalen als zilver of messing.

Zowel het thermietlassen als het autogeen lassen zijn van ondergeschikte betekenis ten opzichte van het elektrisch lassen dat vooral na 1930 een grote vlucht heeft genomen. De elektrische vlamboog was reeds in de eerste helft van de negentiende eeuw bekend geworden door onderzoekingen van Davy en Artus. Praktische toepassing voor het construeren vond de vlamboog echter eerst aan het einde van de negentiende eeuw in Rusland door patenten van Bernados (1885), Zerener (1889) en Slavianoff (1891). Bij Bernados en Zerener kwam de vlamboog tot stand door stroomtetoevoer via koolelektroden. Tussen het werkstuk en de koolelektrode ontstond en vlamboog die het materiaal van het werkstuk plaatselijk deed smelten. Door dezelfde vlamboog werd gelijktijdig ook een staaf lasmateriaal bij de verbindingsnaad tot smelten gebracht. De verbinding kwam tot stand door het samenvloeien van het gesmolten materiaal. Slavianoff liet de elektrische stroom rechtstreeks door de lasstaaf toevoeren en legde daarmee de grondslag voor het moderne elektrisch lassen. Belangrijk voor de verbetering van de techniek van het elektrisch lassen waren daarna vooral het ontwikkelen van lasmachines en het bekleden van de lasstaven met meesmeltend materiaal. De bekleding produceert een slak die de lasnaad van de lucht afsluit waardoor zuurstof en stikstof niet op de naad kunnen inwerken. Op deze wijze werden lassen verkregen met dezelfde sterkte als het te verbinden materiaal.

Tot 1914 vond het elektrisch lassen slechts op beperkte schaal toepassing. Het werd het meest in Zweden toegepast waar Kjellberg het procédé gebrukte voor de bouw van ketels en schepen. In de Eerste Wereldoorlog vonden vooral in de Verenigde Staten wezenlijke ontwikkelingen plaats. In de jaren tussen 1925 en 1930 werd daar onder meer een aantal gebouwen uitgevoerd met een gelaste staalconstructie. Na 1918 kwam er ook meer belangstelling in Europa. Met name moet België worden genoemd waar de SA La Soudure Electrique Autogène 'Arcos' belangrijk ontwikkelingswerk deed en waar rond 1930 al interessante gelaste constructies voor gebouwen werden vervaardigd. Ook werd in de jaren dertig een aantal bruggen in lasconstructie uitgevoerd."

uit: H.M.C.M.van Maarschalkerwaart/J.Oosterhoff/G.J.Arends: Bruggen in Nederland I - Vaste bruggen van ijzer en staal, 140ff.