ultramarin marine translations
ultramarin.online
nl (vast)klinken   nieten: het aan elkaar verbinden van onderdelen van metalen constructies door één of meer rijen klinknagels, die eerst roodgloeiend worden verhit. De gloeiende klinknagel wordt daarbij gestoken door de precies tegenover liggende boor- of ponsgaten, waarna de uitstekende steel met een hand- of luchtklinkhamer of klinkpers tot een ongeveer bolvormige kop wordt geslagen. Dit geschiedt door de klinker, terwijl de kop wordt tegengehouden door de aanhouder. Bij afkoeling van de klinknagel wordt de lengte korter, waardoor de twee te bevestigen delen met kracht tegen elkaar worden geklemd.  
de (ver)nieten
klinken
Bauteile aus Eisen oder Stahl mit Nieten zusammenfügen
en to rivet to fasten together two beams or plates by inserting a metal bolt with a head on one end through a hole; the plain end of the redhot rivet is then hammered into a head.  
fr rive(te)r    
es remachar      
it rivettare
chiodare
ribadire
     
nl
"Het klinken geschiedde in de meeste gevallen door de nagel roodgloeiend te verhitten (500-700°C). Bij het klinken werd de steel opgestuikt. Daarbij werd eerst het nagelgat geheel gevuld, daarna werd de kop opgestuikt. Slechts in bijzondere gevallen, bij kleine nagels tot een diameter van 5/16 inch (bijna 8mm) en dunne platen, werd koud geklonken.
...
1837 ontwikkelde William Fairbairn uit Manchester een klinkpers die werd gebruikt bij de vervaardiging van stoomketels. Een dergelijke pers werd eveneens gebruikt voor het klinken van de spoorbrug over de Conway bij Conway Castle (1846-1848). De pers was afgeleid van de reeds bekende ponsmachine waarmee gaten in ijzer werden geponst. De kracht voor het zetten van de sluitkop werd op dezelfde wijze geleverd als bij de ponsmachine. Verbeterde klinkpersen verschenen in 1844 in Frankrijk bij Lemaitre en de gebroeders Schneider, beide fabrikanten van stoomketels. Al deze persen werkten met stoomdruk. Later kwamen er pneumatische, hydraulische en elektrische persen.

Klinkpersen waren betrekkelijk zware machines. Zij hadden een vaste opstelling of werden verplaatst door kranen en waren daarom het meest aangewezen voor gebruik in de werkplaats. Alleen bij grote brugconstructies waar het installeren van kranen lonend was, werden de persen ook op de bouwplaats gebruikt. Daarnaast vonden zowel in de werkplaats als op de bouwplaats klinkhamers toepassing. In het vroegste stadium vond het klinken plaats met de hand, met behulp van een hamer waarmee via een zogenoemde dopper of snapper op de sluitkop werd geslagen. Aan het vaste einde van de nagel werd een tegenhouder gebruikt, een zwaar rondijzer waarin in het uiteinde de kopvorm was uitgespaard. Om sneller te kunnen werken en de kwaliteit van het klinkwerk te verbeteren, werden onder meer de hydraulische klinkpers en als handgereedschap de pneumatische hamer geintroduceerd.
...
Dat klinknagels de voorkeur genoten boven schroefbouten vond zijn oorzaak vooral in de betere kwaliteit van de klinkverbindingen omdat de klinknagels de gaten beter vulden en omdat door de afkoeling na het klinken de nagelsteen korter werd waardoor de samen te voegen ijzeren delen met grote kracht op elkaar werden gedrukt. Klinken was in Nederland dan ook de normale verbindingsmethode tot 1940. Eerst na 1930 kreeg het klinken concurrentie van het elektrisch lassen."

uit: H.M.C.M.van Maarschalkerwaart/J.Oosterhoff/G.J.Arends: Bruggen in Nederland I - Vaste bruggen van ijzer en staal, 138ff.

de
"Genietet wurde meistens, indem man den Nietbolzen rotglühend auf 500 - 700°C erhitzte. Bei Nieten wurde der Schaft gestaucht, wobei der Nagel zuerst das Nietloch ausfüllte und dann flachgedrückt wurde. Kalt genietet wurde nur in besonderen Fällen, wenn mit kleinen Nägeln bis 8mm Durchmesser dünne Platten aneinandergenietet werden sollten ...
William Fairbairn aus Manchester entwickelte 1837 eine Nietpresse zur Herstellung von Dampfkesseln. Eine solche Presse wurde auch beim Nieten der Eisenbahnbrücke über den Conway bei Conway Castle (1846-48) eingesetzt. Die Presse war nach dem Vorbild einer Stanzmaschine entwickelt worden, die Löcher in Eisen stanzte. Die Kraft zum Setzen des Nietkopfes wurde auf dieselbe Weise erzeugt, wie beim Stanzen. Verbesserte Ausführungen dieser Maschine fertigten 1844 die Dampfkesselfabrikanten Lemaitre in Frankreich und Gebrüder Schneider. Alle Pressen arbeiteten unter Dampf. Erst später kamen pneumatische, hydraulische und elektrische Pressen auf den Markt.

Nietpressen sind recht schwere Maschinen, die mit Hilfe von Kränen fest aufgestellt werden mußten und daher nur für den Gebrauch in der Fabrik geeignet waren. Ansonsten lohnte sich ihr Einsatz nur auf Baustellen großer Brückenbauten, wo entsprechende Kräne vorhanden waren. Daneben arbeitete man daher vor allem mit dem Niethammer. Ganz früher wurde indes von Hand genietet, unter Zuhilfenahme eines Hammers, der über einen sogenannten Schnapper auf das Verschlußende geschlagen wurde. Am festen Ende brauchte man einen Gegenhammer - ein schweres Rundeisen, in dem die Kopfform ausgespart war. Um schneller und besser arbeiten zu können, entwickelte man eine hydraulische Nietpresse und einen pneumatischen Hammer als Handwerkzeug....

Daß man Nietbolzen Schrauben vorzog hatte seinen Grund in der besseren Haltbarkeit der Nietverbindungen. Nietbolzen füllen das Loch besser aus und ziehen sich nach dem Erkalten zusammen, wodurch die zu verbindenden Element mit großer Kraft zusammengedrückt werden. Das Nieten blieb daher in den Niederlanden die gebräuchliche Verbindungsmethode bis 1940. Danach wurde es durch das Elektroschweißen ersetzt, das sich nach 1930 als konkurrierende Methode verbreitete."

aus: H.M.C.M.van Maarschalkerwaart/J.Oosterhoff/G.J.Arends: Bruggen in Nederland I - Vaste bruggen van ijzer en staal, 138ff.