ultramarin marine translations
ultramarin.online
nl (scheeps)kiel   a) onderste langsscheepse hout van de gewelfde scheepsbodem tussen voor- en achtersteven. De voor de binnenvaart bestemde schepen werden zonder kiel gebouwd.
b) zwaar langsscheeps verbanddeel aan de bodem van een schip, die dienden als fundament voor het stelsel van spanten en stevens; bij zeilvaartuigen dienden ze ook om het dwarsscheeps afdrijven te beperken.
de (Schiffs)Kiel unten vorstehender Grundbalken in der Längsrichtung des gewölbten Schiffsbodens, zwischen Vorder- und Hintersteven. Die zur Binnenschiffahrt bestimmten Schiffe werden nicht 'auf Kiel' gebaut.
en (ship's) keel the principal timber or steel piece in a ship extending from stem to stern at the bottom and supporting the whole frame.
fr quille (de bateau)  
es quilla      
it chiglia      
dk køl      
se köl      

 

kiel in de bodemkonstruktie van een schip met platte bodem:
a - horizontale kiel
b - verticale kiel
Kiel in der Bodenkonstruktion eine Schiffs mit plattem Boden:
a - horizontaler Kiel
b - verticaler Kiel
keel of a flat ship's bottom:
a - horizontal keel
b - vertical keel
la quille d'un bateau avec un fond plat:
a - quille horizontale
b - quille verticale
Maritieme Encyclopedie, deel 4

Bij de houten scheepsbouw was de kiel een lange zware balk die meestal uit verscheidene delen bestond die met lassen aan elkaar bevestigd waren. Deze lassen waren tegen inwateren van mossponningen voorzien, die met keernagels gesloten werden. Naargelang de vorm van het schip kon de kiel in de lengte gebogen zijn met omhooglopende uiteinden, of geheel recht. In zeldzame gevallen was de kiel dunner toegehakt tot op de dikte van de stevens. Vroeger werd, nadat de kiel gekoperd was, tegen de onderkant een loze kiel geplaatst die schade aan de kopering en aan de kiel zelf moest voorkomen. In de loop van de 18e eeuw werden een binnen- en een buitenkiel gebruikt. Aan de bovenkant van de kiel werd een even dikke binnenkiel gelegd. De bedoeling was lekkage te vermijden door verlies van de buitenkiel bij eventuele stranding. Op het voorste gedeelte van de kiel werd een las voor de voorstevenknie gemaakt, terwijl op het achtereind een achtersteven of roersteven geplaatst werd. De verbinding tussen kiel en stevens werd versterkt door een doodhout. In de zijkant van de binnenkiel - indien deze er was - of in de zijkant van de kiel werd een driehoekige groef of kielsponning gehakt. Hierin paste de zijkant van de eerste gang, de zandstrook. Daar de helling van de zandstrook niet overal dezelfde was, moest de hoek van de kielsponning hieraan aangepast worden. Op oudere constructies als het Osebergschip en de Nydamboot zijn buitenkiel en binnenkiel uit één stuk gemaakt. De binnenkiel is echter aanzienlijk breder dan de buitenkiel en wordt tevens als drager voor de zandstrook gebruikt.

In de stalen scheepsbouw werd aanvenkelijk ook een uitwendige kiel aangebracht, de stafkiel, waaran de omgezette zandstrook werd geklonken. Op stoomschepen werd spoedig de horizontale plaatkiel ingevoerd, ook wel platte kiel genoemd. Deze had twee voordelen: de diepgang verminderde en de zandstrook behoefde niet meer omgezet te worden. Deze constructie is thans algemeen in gebruik. Op de plaatkiel wordt de verticale kiel, het middenzaathout, geplaatst; dit heeft dezelfde hoogte als de wrangen en is een van de voornaamste langsverbanddelen. Op sommige schepen wordt onder de horizontale plaatkiel een dokkiel aangebracht, een belangrijke versterking bij aan de grond lopen of bij dokken.