ultramarin marine translations
ultramarin.online
nl Bommelerwaard      
de Bommelerwaard  
en Bommelerwaard  
fr Bommelerwaard  
nl

"een door Maas en Waal (beneden het Kanaal van St.Andries) omsloten gebied van ca. 12000ha, genoemd naar de stad Bommel of Zaltbommel. In de vroege middeleeuwen behoorde het tot Teisterband en in de 9de eeuw kwam het gedeeltelijk aan het bisdom Utrecht.  De bischoppen gaven het gebied in leen aan de hertogen van Brabant en dezen weder in achterleen aan de Gelderse vorsten; Loevestein kwam alleen aan Holland. Rossum is waarschijnlijk de oudste plaats van de Bommelerwaard; de Romeinen hadden er zich reeds gevestigd en in 670 komt het voor onder de naam Rothen.

De waard daalt van het Oosten naar het Westen van 3 - 1,50m +A.P.; door de Meidijk, welke de Maas- en Waaldijken verbindt, is zij in twee delen gescheiden. Bij overstroming van het veel grotere gedeelte boven de Meidijk wordt deze doorgestoken en dus het lager gelegen deel onder water gezet om het eerste te ontlasten. De Westerhoek van het eiland wordt gevormd door een slecht omkaad gedeelte, het Munnikeland, dat zich uitstrekt van de Brakelse dwarsdijk tot Loevestein. De Bommelerwaard was vroeger groter, toch door het maken van twee afsnijdingen van de Maas zijn enkele delen bij Heusden gevoegd; Loevestein werd er in 1812 mede verenigd. Het grasland neemd (1932) 66% van de oppervlakte in, het bouwland 27 pct. en de tuingrond 7 pct. Aardappelen, graan en suikerbieten vormen de hoofdgewassen van de landbouw; er is veel kleinbedrijf dat zich vooral bezighoudt met de verbouw van groenten en suikerbieten. Landbouw vormt het hoofdmiddel van bestaan, doch in enkele gemeenten geeft de steenindustrie vele handen werk; in het Westen mandenindustrie. Zaltbommel is het markt- en winkelcentrum van dit gebied."

de
"ein von Maas und Waal - unterhalb des Kanals von St.Andries - eingeschlossenes Gebiet von rd. 12000ha, das seinen Namen von der Stadt Zaltbommel oder Bommel hat, das das Markt- und Einkaufszentrum dieser Gegend ist.

Im frühen Mittelalter gehörte das Land zu Teisterband und kam im 9.Jahrhundert teilweise zum Bistum Utrecht. Die Bischöfe gaben das Land den Herzögen von Brabant zum Lehen, die es ihrerseits den Fürsten von Geldern gaben. Lediglich Loevestein kam zu Holland. Rossum, 670 erstmals als Rothen erwähnt, ist vermutlich der älteste Ort der Bommelerwaard, an dem schon die Römer eine Siedlung besaßen.

Die Waard [dt. Werder oder eingedeichtes Land] fällt von Osten nach Westen hin von drei auf 1,50m Amsterdammer Pegel ab. Sie ist durch den Meidijk, der die Maas- und Waaldeiche verbindet, zweigeteilt. Im Fall einer Überflutung des ausgedehnteren Landes über dem Meidijk wird dieser durchgestochen, so daß die Flutung des niedriger gelegenen Landes das höher gelegene entlastet.

Die Westerhoek der Insel wird vom Munnikeland gebildet, ein nur schlecht eingedeichtes Gelände, das sich vom Brakeler Querdeich bis Loevestein erstreckt. Früher war die Bommelerwaar größer. Durch zwei Durchstiche der Maas fielen einige Teile an Heusden, das 1812 mit Loevestein zusammenging.

Das Grasland macht 1932 66% der Oberfläche aus, Bauland 27% und Gartenland 7%. Die Hauptanbaufrüchte sind Kartoffeln, Getreide und Zuckerrüben. Viele Kleinbetriebe leben hauptsächlich vom Gemüse- und Zuckerrübenanbau. Landwirtschaft bildet die wichtigste Einkommensquelle. In einigen Gemeinden finden viele Menschen aber auch in der Steinindustrie, im Westen auch in der Korbflechterei Arbeit.