|
Onder invloed van de zwaartekracht zijn
de gassen in de onderste laag van de atmosfeer sterk samengeperst. Het
aantal gasmolekulen boven ons hoofd door hun gewicht de luchtdruk. Hoe
minder gasmolekulen hoe lager de luchtdruk. Nabij het aardoppervlak is
die hoger dan op een bergtop. Ongeveer 90% van de totale atmosferische
massa bevindt zich in de onderste 16km van de dampkring en 99% in de onderste
30km. Op 5km hoogte is de luchtdruk nog maar de helft van de waarde op
zeeniveau.
De temperatuur van lucht wordt bepaald door het aantal botsingen van gasmolekulen
tegen elkaar (of een thermometer). Hoe groter en krachtiger het aantal
botsingen hoe hoger de temperatuur. Als er nu minder molekulen aanwezig
zin, zijn er ook minder botsingen en is de temperatuur lager. Doordat
de luchtdruk op hogere hoogte lager is, zet lucht uit zodat er per volumeëenheid
er minder gasmolekulen aanwezig zijn. Dus is op hogere hoogte de temperatuur
lager. Dit is in eenvoudige termen de ideale gaswet (luchtdruk x volume
= R x temperatuur). Dit geldt natuurlijk alleen als de molekulen niet
sneller gaan bewegen als er warmte wordt toegevoegd. De redeniering is
dus alleen geldig als er geen warmte verloren gaat en geen warmte wordt
toegevoegd ofwel als een proces adiabatisch is. De temperatuur neemt in
de stratosfeer toe met de hoogte omdat door absorptie van uv-straling
door ozon en zuurstof veel warmte wordt toegevoegd. |
|